De wanhopige Psyche zocht haar geliefde overal, maar niemand wilde haar helpen. Uiteindelijk belandde ze
bij de liefdesgodin Venus zelf, die haar belastte met vernederende taken die Psyche in haar eentje
onmogelijk kon uitvoeren. Als laatste opdracht moest ze bij de koningin van het dodenrijk, Proserpina, een flesje schoonheidscrème ophalen. Ze kreeg het
verzegelde doosje mee, maar kon op de terugweg haar nieuwsgierigheid niet bedwingen, opende het doosje, waarin echter geen schoonheid zat, maar enkel een doodse slaap die haar direct overmande en bedwelmde.
De verliefde Amor ging op zoek naar Psyche. Hij vond haar slapend en wekte haar met een prikje van een
van zijn pijlen. Snel bracht Psyche het geschenk van Proserpina naar Venus. Intussen richtte Amor zich met
smeekbeden tot Jupiter.